Opvoeden

Voorbeeldfunctie en Regels


Kinderen leren door nadoen en herhaling. Voordoen en zelf het voorbeeld geven is dan ook belangrijk voor ons. Alle regels gelden ook voor ons anders geven we impliciet de boodschap dat wij meer zijn of mogen dan zij. We leggen ook steeds uit waar de regel voor is. Bijvoorbeeld “het raam kan kapot gaan als je er op slaat”.

Wanneer de regel is: De bank is om te zitten is dat vaak ook omdat het voor kleinere kinderen lastiger is om stevig op een bank te staan. Het kan gevaarlijk zijn.

Of: als je eet blijf je op je billen zitten, dan hoort natuurlijk onze mond ook leeg te zijn als we rondlopen. Dus worden we – terecht - haarfijn op onze regels gewezen, mochten we die eens vergeten.

Maar ook: drinken uit een beker gaat niet vanzelf, dat moet je leren. Door het telkens weer voor te doen en bijvoorbeeld te zeggen “kijk, dit is de bedoeling: de beker houd je rechtop, anders ligt alles op tafel” en de kinderen fysiek te helpen, kunnen ze het uiteindelijk zelf.

JA=JA!

Kinderen hebben behoefte aan duidelijkheid: we willen dan ook impliciete en verborgen boodschappen voorkomen.

Als we een vraag stellen aan een kind, weten we dat we “nee” als antwoord kunnen krijgen en dat respecteren we dan ook. We nemen kinderen serieus en zìj hebben dus ook een eigen mening. Willen we geen “nee” horen, dan maken we er over het algemeen een ‘stelling’ of ‘opdracht’ van (bijv. “Ik wil graag dat je het even opraapt, anders valt iedereen er over”).

We proberen het woordje ‘niet’ zoveel mogelijk te vermijden, wij vinden het belangrijk om te zeggen wat je WEL wilt. Het maakt alles duidelijk en geeft rust.


Van jou of van mij?

We willen graag de kinderen leren respecteren dat waar je mee speelt niet zomaar afgepakt mag worden. Dat kost veel tijd, geduld en oefening. Steeds weer leggen we uit dat je iets kunt vragen in plaats van afpakken: wel honderd keer of meer. Degene die afpakt vertellen we dat de ander daar mee aan het spelen is en dat afpakken dan vervelend is. Samen geven we het voorwerp dan weer terug. Suggesties die we doen zijn dan bijvoorbeeld “vraag maar of je mee mag doen” of “vraag maar of je het mag hebben” of “vraag maar of ze wil ruilen met jouw kar”.

Wanneer dat niet het gewenste resultaat oplevert voor degene die afpakt zit er niets anders op dan: “even wachten tot zij/hij ermee klaar is, dan kun jij ermee spelen”.
Voor de tussentijd wat anders aanbieden kan ook een oplossing zijn.

We leren de kinderen speelgoed te gebruiken waar het voor bedoeld is. Bijvoorbeeld: een pan is om te koken, met een hamer kun je timmeren. Of: een babygym is voor de baby’s en geen klimrek. Auto’s rijden op de grond. Poppen zijn om mee te spelen, met ballen kun je gooien of schoppen. Een bank is om op te zitten, op de trampoline kun je springen.

Overigens is het onderscheid tussen regels en waar speelgoed voor bedoeld is soms moeilijk te maken.

AU!

Het leren benoemen van gevoelens is voor ons erg belangrijk. Ook kinderen hebben gevoelens, net als volwassenen. Maar kinderen zijn nog aan het uitzoeken wat ze voelen en hoe dat dan heet of genoemd wordt. Wij zeggen dan ook heel vaak tegen de kinderen wat voor emotie we zien. “Ik zie het, je bent boos”; “Natuurlijk, je bent verdrietig want mama/papa is net weg,; “Ja, je bent geschrokken, dat is duidelijk”; “Kijk, we zijn allemaal bij je”.

We vinden het ook belangrijk dat kinderen hun emoties kunnen uiten. We nemen of maken daar veel tijd voor. In dit kader zijn we dan ook geen voorstander van een speen. Omdat dit de emoties juist tegengaat, er is dan geen ruimte meer voor uiten. De mond wordt letterlijk dichtgestopt. Het is ook heel verslavend.

Wat we doen is: hen vasthouden en bij hen blijven tot ze uitgehuild zijn. Maakt niet uit of ze nu boos, verdrietig of bang zijn. Inmiddels hebben we hier veel ervaring mee. En steeds weer blijft het heel bijzonder om te zien hoe kinderen opknappen van zo’n ontlading. Ze vallen daarna bijvoorbeeld heerlijk ontspannen in slaap of ze gaan gewoon weer lekker spelen. Aletha Solter beschrijft dit proces en de functie van huilen heel mooi in haar boek ‘De Taal van Huilen’, 'Baby's weten wat ze willen' en 'Het ongedwongen kind'.

Samen spelen en delen van speelgoed is leuk, maar ook moeilijk. Hier op De Kleine Roos respecteren we eigen bezit. De knuffel of het stuk speelgoed dat van thuis meegenomen wordt is van jezelf. Anderen willen daar natuurlijk wel het fijne van weten en er ook mee spelen. Als iemand dat lastig vindt dan geven we de keuze om het speelgoed/knuffel in hun eigen bakje te doen. Dat bakje is van hunzelf met al hun eigen spulletjes erin en alleen degene van wie het bakje is mag erin.

Soms is het voor een kind heel prettig om een knuffel of speelgoed van ons mee naar huis te nemen. Het gebeurt dan ook regelmatig dat er wat mee naar huis gaat om te logeren.

Tot Ziens!

Ook afscheid nemen van de Kleine Roos-periode geven we veel aandacht. Voor kinderen (en vaak ook hun ouders) is afscheid nemen erg emotioneel. De stap naar school is groot, maar ook een verhuizing brengt veel teweeg. Al is het niet echt een 'feest' en is tijdsbesef moeilijk voor ze, we willen wel dat iedereen weet en merkt dat een ander weggaat. Daarom nodigen we alle kinderen en ouders uit om afscheid te nemen.